Eens zag ik een klein meisje op een voorrangsweg afrijden. Een man, ook op de fiets, reed daar al en kwam van rechts. Ze zagen elkaar, hun wegen zouden kruisen. Het was volstrekt duidelijk wie voorrang had. Op de een of andere manier dacht of vond het meisje dat het anders was of moest zijn, ze reed door. Ik verwachtte dat de man wel zou stoppen, maar dat deed hij niet. Hij had voorrang. Een botsing. Een huilend kind. Een ziedende moeder, die haar dochter achterop fietste. Een oeverloze discussie, die ik niet tot het eind bijwoonde.
Gelijk is er in soorten en maten. Er is een juridisch gelijk, er is een filosofisch gelijk en er is een menselijk gelijk. Ze kunnen overlappen, maar doen dat lang niet altijd, helaas.
Op vrijdag 3 mei was ons dochtertje uit logeren en kon ik met mijn vrouw eindelijk weer eens een film bezoeken. We kozen voor Hannah Arendt, in Forum Images. “Kies gerust je eigen rij”, grapt een andere bezoeker als wij de grote zaal van Images binnenkomen. De film is gisteren in première gegaan, maar de zaal is nog niet voor een derde gevuld.
Hannah Arendt (1906-1975) was een Joods-Duits filosofe, die ternauwernood naar Amerika wist te ontkomen toen de Europese grond te heet onder de voeten werd. Ze was in zeker zin de tweede-wereldoorlog, net als Harry Mulisch dat was. Mulisch schreef over de zaak Eichmann ‘De zaak 40/61’. 40/61 was het nummer van niet zomaar een rechtszaak. Als verslaggeefster van de New York Times mag Arendt in 1961 in Jeruzalem de zaak Eichmann verslaan. Eichmann is door de Mossaad in Buenos Aires van de straat geplukt en naar Jeruzalem ontvoerd. In een glazen kooi moet hij de aanklachten aanhoren en antwoorden op talloze vragen in verband met zijn rol in de oorlog, waarin hij verantwoordelijk is geweest voor de Jodentransporten. Een taak die hij onberispelijk vervulde.
Het wordt een wonderlijke rechtszaak. We zien als aangeklaagde een bedeesde, haast sympathie opwekkende boekhouder die de transporten van mensen heeft georganiseerd als betrof dit de distributie van slachtvee. Maar tegelijkertijd zit er ook een man die geen greintje schuld voelt. ‘Bevehl ist Bevehl’, de eed die hij de Führer had gezworen was hem heilig tijdens deze zwarte jaren van de wereldgeschiedenis. Eichmann was een machine. Enerzijds. Anderzijds was hij iemand die je je portemonnee zonder aarzelen zou uitlenen: een mens die nimmer iets laakbaars in juridische zin zou doen. De vleesgeworden Duitse Gründlichkeit, haast een verpersoonlijking van integriteit.
Ook Joodse leiders komen tijdens de rechtszaak aan het woord. Dankzij de georganiseerdheid van hun gemeenschappen hebben zij onbedoeld de transporten bespoedigd. Net zoals Nederlandse gemeenteambtenaren door de goede kwaliteit van onze burgerlijke stand de deportaties ruimschoots hebben gefaciliteerd. Ze worden afgewisseld door getuigenissen van overlevenden, sommige gek geworden.
Filmbeelden en historische beelden lopen in elkaar over. Kleurenopnames en zwart-witbeelden zorgen ervoor dat voor de toeschouwer het onderscheid duidelijk is. Authentiek materiaal is de uitroep van Eichmann dat ‘hij als een biefstuk wordt gegaard’. Het proces dat Eichmann krijgt, was misschien meer op zijn plaats geweest voor een oorlogscrimineel van het kaliber Mengele, maar de Mossaad, noch nazijager Wiesental, heeft Mengele ooit te pakken kregen. Eichmann blijft volhouden dat hij als ondergeschikte had te doen wat hem werd opgedragen. Hij geeft wel toe dat hij twee personen belichaamde: een die als hij aan het werk was helemaal niet oordeelde over goed en kwaad en een geheel ander, de privémens Eichmann. Hij kon zichzelf bijna letterlijk ontmensen, zoals zijn slachtoffers voor hem ook geen mensen waren, maar nummers.
Dat zijn de twee punten waarop Arendt in haar verslaglegging inzoemt: Eichmann die slechts machinaal uitvoerde wat hem was opgedragen en de rol van de Joodse leiders. Het wordt haar niet in dank afgenomen. Een onstopbare stroom van haatpost is haar deel, er komen zelfs kogelbrieven. Vrienden keren haar de rug toe. Maar Arendt volhardt in haar standpunt.
Filosofisch heeft Arendt zonder enige twijfel gelijk. Toch bekruipt je na afloop het gevoel dat haar filosofie zo gespeend is van iedere emotie dat ze zichzelf in haar denken tot een Eichmann maakt. Eichmann had zichzelf ontmenst, kon wel maar koos ervoor niet te oordelen over goed en kwaad als hij zijn werk deed. Arendt voert haar analyses op haar beurt haast klinisch uit, ze ontdoet het denken van alle emoties en betracht zo een tot in extremis doorgevoerde wijsgerige zuiverheid. Eichmann was volgens haar niet in de positie te kiezen, maar voerde uit, de joodse leiders hadden, als ze vaker getracht zouden hebben de Duitsers te saboteren, het aantal vermoorden wellicht kunnen terugdringen. Het is allemaal waar, maar niet aan de orde tijdens een proces tegen een van de verantwoordelijken voor de moordindustrie ten tijde van WOII en grootste progrom ooit.
Arendt is het er mee eens dat Eichmann ten slotte wordt veroordeeld tot de galg, maar dan is het kwaad allang geschied: ze heeft hem op punten verdedigd en op hetzelfde moment juist Joodse leiders veroordeeld. Haar slotsom sneeuwt onder in haar beoordelingen en veroordelingen in de aanloop naar het vonnis.
De film overtuigt. Hij oordeelt niet, maar laat de kijker zelf conclusies trekken. Eichmann, Arendt en de fietser in de inleiding vertegenwoordigen alle drie een gelijk. Een filosofisch of juridisch gelijk dat iemand heeft (men hoeft het niet eens te krijgen), wordt irrelevant bij de afwezigheid van het menselijk gelijk, dat is mijn conclusie. Arendts filosofische beschouwingen, hoe doordacht ook, missen ieder doel in het licht van deze menselijkheid.
