Er is een overeenkomst tussen de kostenoverschrijdingen in de kinderopvang en die in de zorg. Zowel bij de kinderopvangtoeslag als bij de persoonsgebonden budgetten lijkt een oorzaak te zijn dat taken die vroeger uit familie- of vriendendienst werden verricht, steeds vaker, met wederzijds goedvinden, bezoldigd plaatsvinden, betaald met gemeenschapsgeld. Ouders worden werknemers van hun kinderen als ze op hun kleinkinderen passen, kinderen werknemers van hun ouders, als ze mantelzorg verlenen.
Door de explosieve groei van de kosten voor persoonsgebonden budgetten, gaat het systeem nu aan zijn eigen succes ten onder. Hiervan worden mensen de dupe voor wie dit stelsel juist een uitkomst bood: de moeder die haar baan opzegde om voor haar eenkennige gehandicapte zoon te kunnen zorgen, de man in rolstoel die door een vriend te vragen hem ’s morgens te helpen op tijd op zijn werk kon zijn (maar straks moet afwachten hoe laat de thuiszorg tijd zal hebben…)
Het huidige PGB-stelsel kan overleven als de scheidslijn tussen arbeid en alledaagse, familiaire, solidariteit scherper wordt getrokken. Van de politiek mag worden verwacht dat ze op zijn minst pogingen onderneemt het zo te redden. Afbraak is weglopen voor deze verantwoordelijkheid.
Ingekort geplaatst in Trouw, 28 juni 2011